zondag 30 augustus 2009

Brandpuntsafstand



Een van de voordelen van digitale spiegelreflexcamera's is dat objectieven uitgewisseld kunnen worden. Maar welk objectief is voor welke fotografietak geschikt?



Let op: Een aantal dslr's zijn zogenaamde "crop-body" camera's. Dit betekent dat de sensor niet de grootte heeft van een 35mm camera.


De Canon EOS 400D heeft bijvoorbeeld een crop-factor van 1.6. Dit betekent dat de brandpuntsafstand van een objectief dat in combinatie met die camera een 1.6 keer zo lange brandpuntsafstand krijgt. Een 50mm objectief geeft dan het beeld van 80mm en een 200mm objectief gedraagt zich als een 340mm.

Dit komt omdat bij een kleinere sensor niet al het beeld wat achter "uit het objectief komt" op de sensor komt, maar alleen een gedeelte uit het midden.



Hieronder een kleine opsomming van veelgebruikte brandpunten, zoals ze op een "full-frame" camera, een camera met een sensordiagonaal van 35mm, eruit zien en waarvoor ze meestal gebruikt worden:


35mm en kleiner:

architectuurfotografie, sportfotografie, geeft groot beeld van wat er om de camera heen gebeurt, al helemaal als een "fish-eye" objectief wordt gebruikt. Is bij fotojournalisten populair in combinatie met een tele-lens, zoals een 200mm.


50mm:

"standaard objectief" Kan voor van alles gebruikt worden, bijvoorbeeld groepsfoto's tot 5-6 personen, met deze brandpuntsafstand heb je een redelijk groot zichtveld.


85mm:

Uitstekende portretobjectief. Mensen zien er natuurlijker uit dan bij kleinere brandpuntsafstanden, omdat het verschil in afstanden tussen bijvoorbeeld neus-camera en oor-camera kleiner is als je verder van de camera afstaat. Ook is de afstand tussen fotograaf en model goed.


135mm:

Een objectief dat neigt naar tele-objectief. Wordt niet meer veel gebruikt, is net als 85mm goed te gebruiken voor portretten.


200mm:

Sportfotografie, meestal de langste brandpuntsafstand die fotojournalisten gebruiken.


400mm en groter:

Natuurfotografie, paparazzi(?) of bij sporten waar het onderwerp relatief ver weg is, bijvoorbeeld golf.



Bij het uitzoeken van een objectief kan je kiezen uit een zoom-objectief (bijvoorbeeld een Nikon 18-200 f3.5-5.6) of eentje met een vaste brandpuntsafstand (bijvoorbeeld een Canon 50mm f1.4), ook wel prime-objectieven genoemd.


Nu ziet het er op de eerste blik heel interessant om een objectief met een groot bereik aan brandpuntsafstanden te nemen, zoals bijvoorbeeld een 18-200mm in plaats van eentje met maar 1 brandpuntsafstand.



Hieronder de voor- en nadelen van versus zoomobjectieven


+ Goedkoper: Een Canon 50mm f1.8 kun je al voor 90-100 euro kopen

+ Snelheid: Prime-objectieven hebben een groter maximaal diafragma, waardoor je bij dezelfde hoeveelheid licht een snellere sluitertijd kunt gebruiken, en ook een kleinere scherptediepte krijgt (iets wat men over het algemeen erg mooi vindt, de aandacht wordt meteen naar het onderwerp getrokken).

+ Beeldkwaliteit: Prime-objectieven hebben over het algemeen minder last van lensafwijkingen zoals chromatische abberatie. Ook zijn zoomlenzen over het algemeen iets minder scherp, hoewel dit verschil aan het afnemen is.


- Flexibiliteit: Je bent gebonden aan 1 brandpuntsafstand. Dit is een voordeel die groot genoeg voor veel mensen is om uitsluitend met zoomlenzen te werken.


Ikzelf maak ook veel gebruik van zoom-objectieven, zoals een Canon 24-70 f2.8L maar ook een Canon 85mm f1.2L, dus een objectief met een vast brandpuntsafstand gebruik ik graag.



Meer informatie staat op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Brandpuntsafstand

maandag 10 augustus 2009

Wat is een stop?


























Na een tijdje van afwezigheid gaan we verder met het volgende begrip uit de fotografie, namelijk "de stop".

Als je fotografen hoort praten over belichting hoor je ze vaak het begrip "stop" gebruiken, bijvoorbeeld: "Ik heb de foto 1 stop overbelicht" of "De achtergrond is 2 stops onderbelicht".

Ze bedoelen hiermee dat ze in hun belichting meer of minder licht in hun camera lieten komen dan bij een "normale belichting". Ik zet dit tussen aanhalingstekens, want soms is het goed om een foto niet normaal te belichten, zie hier een voorbeeld:





















Bij deze foto is bewust gekozen voor onderbelichting, omdat het toevoegt aan de sfeer.

Had de camera een automatische inschatting gemaakt hoe de foto belicht zou moeten worden, dan waren de vlammen volledig wit geworden en was de omgeving zichtbaar geweest, wat de foto visueel minder aantrekkelijk maakt.


Een stop meer is een verdubbeling van de hoeveelheid licht en een stop minder is een halvering.

2 stops overbelichten betekent dus 4x zoveel licht, 3 stops overbelichten 8x zoveel.

We zijn reeds situaties tegengekomen waar het nodig was de camera te vertellen dat we moeten over- of onderbelichten, zoals de foto in het vliegtuig bij "De driehoek van fotografie".

Denk er dus aan bij het maken van je foto of het gedeelte wat belangrijk is in je foto, in dit geval het vuur, of het interieur van het vliegtuig goed belicht is, je camera kijkt alleen naar de hele foto bij de belichtingsmeting.

dinsdag 17 februari 2009

Flickr


Er bestaat een aantal websites waarop je foto's kan uploaden om aan anderen te laten zien. De meest gebruikte en populairste is
www.flickr.com.

Het voordeel van foto's online zetten is dat andere mensen erop kunnen reageren en je tips kunnen geven hoe je je fotografie technieken kan verbeteren.

Pierre Gorissen heeft een uitstekende gids geschreven over hoe je je kan aanmelden bij Flickr. Deze kun je hier:

http://www.gorissen.info/Pierre/files/Flickr_Quickstart.PDF vinden.

De gids is van 2005, maar de aanmeldingsprocedure is sindsdien niet veel veranderd.

Het grootste gedeelte van deze site (en de interface) is in engels, hoewel er ook Nederlandse groepen zijn, zoals
http://www.flickr.com/groups/nederland_-_the_netherlands/
Op dit moment zijn er ruim 3,700 mensen lid van de bovenstaande groep en er staan 90,000 foto's op.

Ook heb je groepen die zich focussen op een bepaalde tak van fotografie, zoals trouwreportages, auto's of architectuur maar ook minder conventionele zoals "straatkunst geinspireerd door Obama" of "vreemde kroegnamen".

Mijn eigen ervaring is dat je er ontzettend veel van andere gebruikers leert. Als je interesse toont in foto's van anderen komen er vanzelf "comments" op jou foto's, en de sfeer is er heel gemoedelijk.

ISO-waarde verder uitgelegd

De ISO-waarde van de sensor regelt hoe gevoelig deze voor het licht is dat erop valt. In "De driehoek van fotografie" kwam de ISO-waarde al kort aan bod.

Als je de ISO-waarde verhoogt krijg je een sensor die gevoeliger is voor licht, maar ook een foto met meer ruis. Je ISO waarde verhogen kan heel handig zijn als je in weinig beschikbaar licht schiet, maar toch een snelle sluitertijd voor foto's wilt hebben. Hieronder kun je een idee krijgen hoe deze ruis eruit ziet op een Dynax 7D. Houd er rekening mee dat dit een camera van 2005 is. De ruisprestaties bij hoge ISO waarden zijn op nieuwe camera's veel verbeterd.

ISO-100 foto:


ISO-3200 foto:


Vooral op het oranje/rode vlak is duidelijk zichtbaar meer ruis aanwezig.


De gevoeligheid van de sensor is het enige dat verandert (samen met het ontstaan van wat ruis op de foto). Met een dubbele ISO-waarde krijg je een dubbel zo gevoelige sensor, dus kun je bijvoorbeeld je sluitertijd halveren, of je diafragma verkleinen.

Aarzel niet om je ISO-waarde omhoog te gooien als je anders een te lange sluitertijd krijgt. De extra ruis die ontstaat vanwege de hogere ISO-waarde kan eenvoudig op de computer verminderd worden, dit komt aan bod in "Nabewerken van foto's op Mac/PC".

Diafragma verder uitgelegd


Foto van "carlosluis".

De grootte van het diafragma is de 2e variabele die regelt hoeveel licht er op de sensor valt.

Zoals je eerder hebt kunnen lezen in
"De driehoek van fotografie" kun je het diafragma in je lens uitstekend vergelijken met de iris in je ogen. Op een zonnige dag relatief klein en in het donker relatief groot.

Ook regelt het diafragma de scherptediepte van de foto.

De foto bovenaan deze post is gemaakt met een relatief kleine scherptediepte.Dit betekent dat het meisje scherp is, maar de achtergrond is heel onscherp. Deze techniek wordt vaak bij portretten gebruikt, omdat de achtergrond dan minder storend is.
Een kleine scherptediepte krijg je bij een kleine diafragmawaarde, zoals F2.8 of F1.4.



Om even te herhalen:

Een kleine diafragmawaarde (F2.8) betekent een grote opening, dus er komt veel licht doorheen en de scherptediepte is klein.

Een grote diafragmawaarde (F9.0) betekent een kleine opening, er gaat weinig licht doorheen maar de scherptediepte is groot.

Als je de camera nog niet volledig handmatig in wilt instellen, kun je het "Av", of Aperture Priority menu gebruiken, waarin je zelf je diafragma en eventueel ook je ISO waarde instelt. De camera neemt dan de instelling van de sluitertijd van je over, zodat de foto gemiddeld goed belicht wordt. Let wel op dat de sluitertijd die de camera berekent heeft snel genoeg is om uit de hand mee te schieten, of gebruik een statief.

Sluitertijd verder uitgelegd
















Sluitertijd, of belichtingstijd bepaald hoelang je sensor belicht wordt. Hoe langer de sluitertijd, des te meer licht komt er op je sensor terecht. Een sluitertijd van 1/60e seconde laat de helft van het licht door van een sluitertijd van 1/30e seconde, et cetera.

Je kan een aantal effecten met je sluitertijd bereiken, een daarvan wordt hieronder met een animatie van Gregory Maxwell uitgebeeld:



De gebruikte sluitertijd staat rechts onderin. Je kunt zien dat bij 1/200 seconde het water stil lijkt te staan, terwijl bij een sluitertijd van 1 seconde (200x zo lang) het water vloeit. Dit kun je ook in de foto hieronder zien:















Foto van "Newbie".



De auto's zijn schimmig geworden, omdat de sensor een tijd belicht werd. De lampen van de auto's zijn als het ware verfkwasten die lange rode en witte strepen over de foto maakten, gedurende de periode dat de sensor belicht wordt. Dezelfde techniek van een lange sluitertijd is gebruikt in de foto helemaal bovenaan. Deze is genomen met een sluitertijd van 6 seconden.

Een nadeel van een lange(re) sluitertijd is dat foto's niet meer scherp worden als je ze uit de losse hand schiet. Een vuistregel die vaak gehanteerd wordt voor de minimale sluitertijd die uit de losse hand te schieten is gaat als volgt:

Bij een brandpuntafstand van de lens van 20 mm is de minimale sluitertijd 1/20e seconde.
Bij een brandpuntafstand van de lens van 50 mm is de minimale sluitertijd 1/50e seconde.
Bij een brandpuntafstand van de lens van 200 mm is de minimale sluitertijd 1/200e seconde.

De minimale sluitertijd is dus "1 gedeeld door" je sluitertijd.

Maak je een foto met een brandpuntsafstand van 20mm en een sluitertijd van 1/100e seconde, wordt hij zeer waarschijnlijk scherp.
Maak je echter een foto met een brandpuntsafstand van 100mm en een sluitertijd van 1/30e seconde wordt hij, vanuit de hand geschoten, waarschijnlijk niet scherp. In deze gevallen is een statief een must.

Met de sluitertijd kun je een bepaalde sfeer in je foto creƫren door expres een lange of korte sluitertijd te kiezen. Als je de camera nog niet volledig handmatig in wilt instellen, kun je het "Tv", of Shutter Priority menu gebruiken, waarin je zelf je sluitertijd en eventueel ook je ISO waarde instelt. De camera neemt dan de instelling van het diafragma van je over, zodat de foto gemiddeld goed belicht wordt.

maandag 16 februari 2009

De driehoek van fotografie: sluitertijd, ISO waarde en diafragma

Om te beginnen is het van belang dat de camera op de handmatige stand staat. Deze wordt meestal aangeduid met "M". In deze stand kunnen we volledig zelf onze diafragma, sluitertijd en ISO-waarde instellen, zonder dat de camera er zich mee bemoeit.

Laten we eerst kijken welke weg licht aflegt:

Licht gaat door de voorkant van de lens en gaat door de glaselementen die in je lens zitten. Op een gegeven moment komt het langs het diafragma. Dit kun je in onderstaand plaatje zien als het hoekige gaatje achter het lensglas:


Het diafragma in je lens kun je uitstekend vergelijken met de iris in je ogen. Als je op een zonnige dag buiten loopt is de opening in je iris klein, en 's avonds in het donker groot. Het diafragma werkt precies op dezelfde manier. De grootte van je diafragmaopening wordt op je camera aangegeven met een "F" en een getal erachter, bijvoorbeeld F5.6 of F4.5. Hoe groter dit getal is, des te kleiner is de opening van je diafragma. Een diafragma met de waarde F4.0 heeft een grotere opening (en laat dus ook meer licht door) dan een diafragma met een waarde F8.


















Hoeveel meer en minder wordt uitgelegd in "Diafragma verder uitgelegd".

Nadat het licht door je objectief en diafragma heen is gegaan komt het je sluiter tegen. Dit is een soort raam wat heel snel open en dicht kan klappen. De tijdsduur wordt meestal aangegeven als een breuk, zoals 1/50. Dit betekent dat de sluiter gedurende 1/50e seconde geopend blijft. Bij sluitertijden langer dan 1 seconde wordt het een heel getal zoals 10, voor een belichting van 10 seconden, of bijvoorbeeld 2"5 voor 2,5 seconden en 3"2 voor 3,2 seconden. Hoe langer de sluiter geopend blijft, des te meer licht komt er op de sensor. Hier geldt de regel, 2x zo lang open, 2x zoveel licht. Dus een sluitertijd van 1/50 seconde laat 2x zoveel licht door als 1/100 seconde.


De laatste variabele waarmee je je belichting kan bepalen is de ISO-waarde of -gevoeligheid van de sensor. Vroeger had je filmrolletjes van een bepaalde ASA waarde, bijvoorbeeld 400ASA.
Op digitale camera's van tegenwoordig wordt de lichtgevoeligheid aangeduid met ISO.
De Canon EOS 400D heeft een minimale gevoeligheid van ISO-100 en een maximale van ISO-1600. De sensor wordt 2x zo gevoelig voor een dubbele ISO waarde.
Een sensor op ISO-800 is dus 2x zo gevoelig voor licht als eentje op ISO-400 en 4x zo gevoelig als een op ISO-200 enzovoorts.


Als je aan het fotograferen bent in de handmatige stand, heb je dus 3 variabelen waarmee je kunt "spelen" om een goede belichting te krijgen. 2 ervan bepalen hoeveel licht op je sensor komt (diafragma en sluitertijd), en de laatste bepaald hoe gevoelig je sensor op licht reageert (ISO waarde).

Als de camera op de automatische stand staat, maakt de software zelf een keuze uit deze variabelen om een "gemiddeld juiste" belichting te krijgen.
Dit kan betekenen dat het belangrijke gedeelte in de foto niet altijd goed belicht wordt.

Als voorbeeld nemen we een foto die ik een tijdje geleden in de cockpit van een klein vliegtuig heb gemaakt:























Je kunt de details van het interieur nauwelijks zien, omdat het veel te donker is. Dit is een indicatie dat de gedeelten van de foto die van belang zijn, namelijk het dashboard en de inzittenden, onderbelicht werden.

De camera meet namelijk de hoeveelheid licht die, gemiddeld over de hele foto, door de lens naar binnen komt en bepaalt dan een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO gevoeligheid zodat de foto "gemiddeld goed" belicht is. Toch is dit niet het resultaat waarna we op zoek waren, namelijk dat het interieur en de piloten goed belicht worden. Dit is een van de nadelen van de automatische modus van de camera, en in zo een situatie zul je je camera dus (deels) handmatig in moeten stellen.

Laten we eens kijken hoe we met de 3 variabelen die we nu kennen, ervoor kunnen zorgen dat het belangrijke gedeelte goed belicht wordt.

In deze situatie had ik 3 dingen kunnen veranderen om een correcte belichting van de omgeving te krijgen:

- Vergroot de opening van het diafragma (dus ga bijvoorbeeld van F7.1 naar F4.5)
- Verleng de sluitertijd (van bijvoorbeeld 1/80 seconde naar 1/30 seconde)
- Verhoog de ISO-waarde (van bijvoorbeeld ISO-400 naar ISO-800)

Ik heb toen zowel de sluitertijd verlengd, alsook het diafragma verder geopend om een goed belichte foto te krijgen:























Er wordt met meer diepgang ingegaan op elk van de variabelen in de andere posts.