maandag 16 februari 2009

De driehoek van fotografie: sluitertijd, ISO waarde en diafragma

Om te beginnen is het van belang dat de camera op de handmatige stand staat. Deze wordt meestal aangeduid met "M". In deze stand kunnen we volledig zelf onze diafragma, sluitertijd en ISO-waarde instellen, zonder dat de camera er zich mee bemoeit.

Laten we eerst kijken welke weg licht aflegt:

Licht gaat door de voorkant van de lens en gaat door de glaselementen die in je lens zitten. Op een gegeven moment komt het langs het diafragma. Dit kun je in onderstaand plaatje zien als het hoekige gaatje achter het lensglas:


Het diafragma in je lens kun je uitstekend vergelijken met de iris in je ogen. Als je op een zonnige dag buiten loopt is de opening in je iris klein, en 's avonds in het donker groot. Het diafragma werkt precies op dezelfde manier. De grootte van je diafragmaopening wordt op je camera aangegeven met een "F" en een getal erachter, bijvoorbeeld F5.6 of F4.5. Hoe groter dit getal is, des te kleiner is de opening van je diafragma. Een diafragma met de waarde F4.0 heeft een grotere opening (en laat dus ook meer licht door) dan een diafragma met een waarde F8.


















Hoeveel meer en minder wordt uitgelegd in "Diafragma verder uitgelegd".

Nadat het licht door je objectief en diafragma heen is gegaan komt het je sluiter tegen. Dit is een soort raam wat heel snel open en dicht kan klappen. De tijdsduur wordt meestal aangegeven als een breuk, zoals 1/50. Dit betekent dat de sluiter gedurende 1/50e seconde geopend blijft. Bij sluitertijden langer dan 1 seconde wordt het een heel getal zoals 10, voor een belichting van 10 seconden, of bijvoorbeeld 2"5 voor 2,5 seconden en 3"2 voor 3,2 seconden. Hoe langer de sluiter geopend blijft, des te meer licht komt er op de sensor. Hier geldt de regel, 2x zo lang open, 2x zoveel licht. Dus een sluitertijd van 1/50 seconde laat 2x zoveel licht door als 1/100 seconde.


De laatste variabele waarmee je je belichting kan bepalen is de ISO-waarde of -gevoeligheid van de sensor. Vroeger had je filmrolletjes van een bepaalde ASA waarde, bijvoorbeeld 400ASA.
Op digitale camera's van tegenwoordig wordt de lichtgevoeligheid aangeduid met ISO.
De Canon EOS 400D heeft een minimale gevoeligheid van ISO-100 en een maximale van ISO-1600. De sensor wordt 2x zo gevoelig voor een dubbele ISO waarde.
Een sensor op ISO-800 is dus 2x zo gevoelig voor licht als eentje op ISO-400 en 4x zo gevoelig als een op ISO-200 enzovoorts.


Als je aan het fotograferen bent in de handmatige stand, heb je dus 3 variabelen waarmee je kunt "spelen" om een goede belichting te krijgen. 2 ervan bepalen hoeveel licht op je sensor komt (diafragma en sluitertijd), en de laatste bepaald hoe gevoelig je sensor op licht reageert (ISO waarde).

Als de camera op de automatische stand staat, maakt de software zelf een keuze uit deze variabelen om een "gemiddeld juiste" belichting te krijgen.
Dit kan betekenen dat het belangrijke gedeelte in de foto niet altijd goed belicht wordt.

Als voorbeeld nemen we een foto die ik een tijdje geleden in de cockpit van een klein vliegtuig heb gemaakt:























Je kunt de details van het interieur nauwelijks zien, omdat het veel te donker is. Dit is een indicatie dat de gedeelten van de foto die van belang zijn, namelijk het dashboard en de inzittenden, onderbelicht werden.

De camera meet namelijk de hoeveelheid licht die, gemiddeld over de hele foto, door de lens naar binnen komt en bepaalt dan een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO gevoeligheid zodat de foto "gemiddeld goed" belicht is. Toch is dit niet het resultaat waarna we op zoek waren, namelijk dat het interieur en de piloten goed belicht worden. Dit is een van de nadelen van de automatische modus van de camera, en in zo een situatie zul je je camera dus (deels) handmatig in moeten stellen.

Laten we eens kijken hoe we met de 3 variabelen die we nu kennen, ervoor kunnen zorgen dat het belangrijke gedeelte goed belicht wordt.

In deze situatie had ik 3 dingen kunnen veranderen om een correcte belichting van de omgeving te krijgen:

- Vergroot de opening van het diafragma (dus ga bijvoorbeeld van F7.1 naar F4.5)
- Verleng de sluitertijd (van bijvoorbeeld 1/80 seconde naar 1/30 seconde)
- Verhoog de ISO-waarde (van bijvoorbeeld ISO-400 naar ISO-800)

Ik heb toen zowel de sluitertijd verlengd, alsook het diafragma verder geopend om een goed belichte foto te krijgen:























Er wordt met meer diepgang ingegaan op elk van de variabelen in de andere posts.

8 opmerkingen:

  1. Goede en duidelijke uitleg. Dank je wel.
    HaPo

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb hier ook heel veel aan.
    je kan het duidelijk uitleggen waardoor ik het beter begrijp.

    bedankt..

    Jane

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Bedankt hiervoor. Voor mij is dit net zo logisch als 1+1=2 maar ik probeer een vriendin te helpen het te begrijpen, weet zeker dat ze hier veel aan gaat hebben.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dat is een van de beste uitleggen die ik tot nu toe ben tegengekomen.
    Groetjes, Hein

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Hele fijne heldere uitleg! Voor mij leek dit eerst abracadabra, maar nu kan ik het een stuk beter visualiseren. Bedankt!

    Wat ik trouwens wel mis op die tweede foto is het uitzicht vanuit de cockpit. Nu lijkt er een soort van "overbelichting" vanuit het raam te komen. Zou je dit met een of andere instelling kunnen reduceren zodat je en een wat lichtere/duidelijkere foto hebt van de binnenkant van de cockpit maar ook nog met het uitzicht naar buiten?

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Hoi!

    Bedankt voor je reactie :-)

    Er zijn een aantal dingen die je kunt doen om zowel de cockpit en het zicht naar buiten mooi te krijgen.

    Waar je op deze foto mee te maken hebt heet dynamisch contrast. Dit is het verschil tussen het donkerste stukje en het lichtste stukje op de foto.

    Sommige camera's hebben een hoog dynamisch contrast en kunnen dus foto's maken waar sommige delen heel licht zijn en sommigen heel donker. Optie 1 is dus om een camera te kopen die een groot dynamisch contrast kan vastleggen (meestal erg duur).

    Wat je ook zou kunnen doen is een flits gebruiken om de cockpit te verlichten. Hierdoor maak je het donkere gedeelte van de foto (de cockpit) lichter waardoor het verschil tussen binnen en buiten niet meer zo groot is. Vraag de piloot wel van tevoren of dit mag!

    Een derde optie is om kort na elkaar 2 foto's te maken, eentje waar de omgeving buiten goed belicht is en eentje waar de cockpit er mooi uitziet. Dit heet belichtings-bracketing. (http://nl.wikipedia.org/wiki/Bracketing). Naderhand combineer je de 2 foto's tot één in een fotobewerkingsprogramma zoals Photoshop of GIMP.

    De laatste optie die ik zo kan verzinnen is 's avonds vliegen, dan is het minder licht buiten :-)

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Haha, voortaan kijk ik dus eerst naar mijn vliegtijden voordat ik een vakantie boek ;)

    Nee, maar wederom bedankt voor de heldere uitleg (ineens ging er een lichtje branden toen ik het stukje over evt. de flits gebruiken las, o ja!!) en een zeer interessant stukje over bracketing!! Ik zou graag de mooiste foto's zelf willen/kunnen maken, maar ik ga steeds meer inzien dat af en toe het gebruik van Photoshop toch een net iets mooier resultaat kan geven. Dus weer iets om me meer in te gaan verdiepen.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Hihi, heel goed dat er "een lichtje ging branden", dat is vooral bij fotografen altijd erg handig ;-)

    Vooral Adobe Lightroom is een mooi hulpmiddel om de foto's die uit je camera komen nóg mooier te maken of om er je eigen artistieke stempel op te zetten.

    Photoshop is hier ook zeker geschikt voor, maar er zitten een hoop functies op die je voor fotobewerking niet nodig hebt, dit zie je dan ook zeker in de moeilijkheid van het programma en in de prijs terug.

    BeantwoordenVerwijderen